Skip to main content

Rerum Novarum 2025

Over de waardigheid van het leven, de arbeid, de techniek en de aarde

Proloog – Tot allen van goede wil

In een tijd van ongekende technologische macht en groeiende morele verwarring richten wij ons tot allen die verlangen naar een rechtvaardige, menswaardige en solidaire wereld. Wij spreken tot burgers, arbeiders, ondernemers, wetenschappers, beleidsmakers, religieuzen en vrijzinnigen – tot allen die in hun hart weten dat de huidige koers uitput, verdeelt en vervreemdt.

Deze wereld, onze gemeenschappelijke wereld, lijkt steeds sneller te draaien en tegelijk zijn houvast te verliezen. Terwijl sommigen zich verrijken met digitale kennis en controle, worden velen onzichtbaar gemaakt. Terwijl machines slimmer worden, wordt menselijke arbeid goedkoper, kwetsbaarder, onzekerder. Terwijl we als soort de ruimte verkennen, verbranden we de grond onder onze voeten. En terwijl miljoenen mensen op drift zijn geraakt door oorlog, klimaat en armoede, sluiten anderen hun grenzen, hun oren en hun geweten.

Toch is deze tijd niet alleen een tijd van dreiging. Zij is ook een tijd van mogelijkheid. Wij beschikken over de kennis, de middelen en de onderlinge verbondenheid om een nieuwe weg te kiezen. Maar daarvoor is meer nodig dan technologie. Daarvoor is moed nodig. En richting. En bovenal: solidariteit.

Solidariteit is geen sentiment, maar een plicht. Geen liefdadigheid, maar gerechtigheid. Geen luxe, maar een voorwaarde voor menselijke waardigheid – en dus voor vrede, welzijn en duurzaamheid.

Zoals in 1891 Rerum Novarum werd geschreven om op te komen voor arbeiders in een ontwrichte samenleving, zo is dit nieuwe geschrift bedoeld voor hen die vandaag leven, werken en zorgen in een wereld vol digitale ongelijkheid, ecologische grenzen en morele ontbinding.

Wij schrijven dit niet om te moraliseren, maar om te herinneren: aan de waarde van ieder mens. Aan de zin van arbeid. Aan de belofte van techniek. Aan de roep van de aarde. Aan de toekomst die ons samen toebehoort.

Laat dit geschrift zijn als een lamp voor wie zoekt, een spiegel voor wie regeert, een anker voor wie lijdt, en een wegwijzer voor wie leeft in verwarring. Wij spreken niet namens één religie, één staat of één belang, maar in de geest van het leven zelf, dat in al zijn vormen bescherming verdient.

Dat allen van goede wil dit ter harte mogen nemen.

I. De situatie van deze tijd

Wij leven in een tijd van overvloed én tekort. Nooit eerder waren er zoveel middelen, zoveel data, zoveel kennis, zoveel bereik. En nooit eerder waren er zoveel mensen die zich overbodig voelen, overgeleverd, ongezien. Terwijl het bruto nationaal product stijgt, groeit het aantal mensen dat zich uitgeput, opgejaagd of uitgesloten weet.

De tegenstelling tussen wat kan en wat is, tussen technische macht en sociale gebrokenheid, wordt ondraaglijk. De belofte van technologie was bevrijding. Maar werk is steeds vaker onzeker. Digitale controle maakt arbeid tot algoritmisch gemonitorde prestatie. De markt, ooit een plek van uitwisseling, is veranderd in een arena waar data over mensen meer waard zijn dan mensen zelf.

Velen worden onzichtbaar gemaakt. Velen dragen zorg, werken in onmisbare beroepen, of vluchten voor oorlog en klimaat. Ook wie wél meedoet, raakt vermoeid. Ouderen worden genegeerd, jongeren worden opgejaagd. De aarde zelf raakt uitgeput. De bossen branden, de gletsjers smelten. Niet uit onwetendheid, maar door systeemkeuzes.

Toch zijn er tekenen van hoop. Mensen die zorgen voor elkaar. Jongeren die opstaan. Arbeiders die opkomen. Technologie die verbindt. De vraag is niet of we veranderen, maar hoe. En met wie.

II. De waardigheid van de mens

De waardigheid van de mens is onschendbaar. Zij is niet afhankelijk van status, afkomst, productiviteit of bezit. Ieder mens is uniek en onvervangbaar, van bij de geboorte tot aan het einde.

Waardigheid leeft in het werk dat we doen, de zorg die we geven, het onderwijs dat we ontvangen, de ruimte die we bewonen. Arbeid is geen handelswaar. Zorg is geen lastpost. Ieder lichaam verdient bescherming, iedere stem verdient ruimte. Ieder mens heeft recht op rust, aandacht, spel, stilte, zingeving. Vrijheid van meningsuiting vereist verantwoordelijkheid, geen tirannie van meningen.

Waardigheid vraagt dat systemen ons dienen – en niet andersom. Zij is het anker van menselijke samenleving. Zonder haar wordt vooruitgang leeg.

III. De techniek als gave én opgave

Techniek is een gave van de menselijke geest, maar zij is geen neutrale kracht. Zij kan verbinden of verdelen, bevrijden of controleren. Elke technologie draagt een morele lading.

Onze tijd wordt gedomineerd door kunstmatige intelligentie, algoritmische besluitvorming, surveillance, automatisering. Zij veranderen wie wij zijn, wat wij doen, hoe wij leven. Maar zij weten niet wat goed is. Dat moeten wij bepalen.

Techniek moet democratisch gestuurd worden. Zij moet rekenschap geven. Zij moet ontwikkeld worden met ethiek, verbeelding en menselijkheid. Niet alleen door ingenieurs, maar door gemeenschappen. Niet alleen voor aandeelhouders, maar voor iedereen. Niet als doel op zich, maar als middel tot waardigheid.

IV. De plicht tot solidariteit

Solidariteit is geen gunst maar een grondhouding. Zij erkent dat niemand alles alleen doet, dat rijkdom gedeeld is, dat ongelijkheid onrecht kan zijn.

Eigendom is geen absoluut recht. Het moet gedeeld worden waar het schaadt. Arbeid moet beschermd worden tegen uitbuiting en onzichtbaarheid. Mondiale solidariteit betekent eerlijke handel, bescherming van vluchtelingen, aanpak van klimaatongelijkheid. Intergenerationele solidariteit betekent verantwoordelijkheid voor de toekomst.

Solidariteit is niet goedkoop. Maar het ontbreken ervan is rampzalig. Alleen een samenleving die deelt, leeft.

V. Oproep tot een solidaire toekomst

De toekomst is geen vanzelfsprekendheid. Zij moet gekozen worden. Wij roepen overheden op tot bescherming, bedrijven tot verantwoordelijkheid, onderwijs tot vorming, burgers tot betrokkenheid, media tot verdieping, religies tot compassie, technologie tot dienstbaarheid.

Wij vragen moed, verbeelding en gerechtigheid. Laat ieder gebaar tellen. Laat elke stem meedoen. Laat dit geen slot zijn, maar een begin. Laat ons samen bouwen aan een samenleving van leven, zorg en solidariteit.

VI. Richtlijnen voor een solidaire orde

Overheden moeten beleid voeren gericht op rechtvaardigheid, duurzaamheid en bescherming van wie achterblijft. Belasting, wetgeving en publieke dienstverlening moeten de menselijke maat respecteren.

Bedrijven moeten hun macht gebruiken voor het algemeen belang. Werk moet waardig zijn. Winst moet gedeeld worden. Digitale infrastructuur is publieke infrastructuur.

Onderwijsinstellingen dienen mensen te vormen tot vrije, verantwoordelijke wezens. Onderzoek moet onafhankelijk en ten dienste van het leven staan.

Burgers dragen verantwoordelijkheid. Door te stemmen, te zorgen, te delen, te protesteren. Zij zijn niet alleen gebruikers, maar medebouwers van de samenleving.

Media en cultuur bepalen wat zichtbaar wordt. Zij moeten waarheid, nuance en verbinding bevorderen – en zich verzetten tegen manipulatie en ontmenselijking.

Religies mogen niet zwijgen. Zij dragen een opdracht: om te herinneren dat ieder mens ertoe doet, en dat de aarde geen bezit is, maar erfgoed.

Technologieontwikkelaars moeten hun werk funderen op waarden, niet enkel op winst of snelheid. Elke innovatie is een morele daad. Zij dragen een nieuwe beroepsethiek.

Nawoord – In het licht van de traditie

Dit geschrift staat in het licht van een lange traditie die begon met *Rerum Novarum* (1891), waarin mijn voorganger paus Leo XIII opkwam voor de rechten van arbeiders in een industrialiserende wereld. Zijn oproep tot waardigheid, rechtvaardige lonen, eigendom met verantwoordelijkheid, en rol van de staat, heeft de wereld mee veranderd.

Latere encyclieken bouwden daarop voort. *Quadragesimo Anno* (1931) bekritiseerde de extreme ongelijkheid. *Populorum Progressio* (1967) vroeg om wereldwijde solidariteit. *Laborem Exercens* (1981) gaf arbeid opnieuw centrale waarde. *Laudato Si’* (2015) legde het verband tussen ecologie en sociale rechtvaardigheid, en *Fratelli Tutti* (2020) pleitte voor universele broederlijkheid.

Maar niet elke opvolging heeft versterking gebracht. Sommige encyclieken volgden teveel het institutionele belang van kerkelijke macht of liepen de economische ontwikkelingen slechts na. Waar de radicaliteit van Rerum Novarum werd afgezwakt tot moreel commentaar zonder systeemkritiek, verdween het vuur.

Dit nieuwe geschrift wil dat vuur opnieuw aanwakkeren – niet in de vorm van dogma, maar als uitnodiging.

Laat dit nieuwe Rerum Novarum geen museumstuk zijn, maar een kompas. Geen slotverklaring, maar een levend document. Geen pleidooi om naar te luisteren, maar een opdracht om aan te werken.

Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
0
Laat een reactie achter!x