Skip to main content

Nederlanders openen hun portemonnees sneller dan hun harten. Bij rampen staan we paraat, met miljoenen op Giro555 en een leger aan vrijwilligers. Maar hoe diep gaat die solidariteit? Zijn we werkelijk een natie van saamhorigheid, of is onze solidariteit vooral een reflex – een handreiking die stopt zodra het ons te veel kost? En zijn we vandaag slechter met elkaar bezig dan vroeger?

Of is dat een mythe die we onszelf vertellen?

Onze geschiedenis biedt geen eenvoudige antwoorden. Eeuwenlang regeerde het calvinisme, een systeem dat soberheid en plichtsbesef predikte, maar ook uitsluiting. Rooms-katholieken werden buitengesloten van macht en invloed, hun geloof achter gesloten deuren gehouden. Solidariteit? Alleen binnen de veilige grenzen van de meerderheid. Het duurde tot de 19e eeuw voordat katholieken formeel dezelfde rechten kregen, maar de ongelijkheid bleef in de praktijk nog decennialang voelbaar.

De Tweede Wereldoorlog legt die ambiguïteit pijnlijk bloot.

Natuurlijk waren er Nederlanders die Joden hielpen onderduiken en die in het verzet hun leven waagden. Maar Nederland had ook een van de hoogste deportatiepercentages van Europa. Meer dan 100.000 Joden werden afgevoerd, vaak met actieve medewerking van Nederlandse ambtenaren en buren. Solidariteit bleek fragiel en gevaarlijk afhankelijk van persoonlijke moed.

Toch lijkt het alsof we vroeger beter waren in samenleven. We roemen de wederopbouw na de oorlog, de collectieve inzet voor de verzorgingsstaat en de strijd tegen het water. Maar was dat solidariteit, of simpelweg noodzaak? Mensen moesten wel samenwerken om het hoofd boven water te houden – letterlijk en figuurlijk. De verzuiling bood steun binnen gemeenschappen, maar het contact tussen groepen was minimaal. Solidariteit stopte vaak bij de grenzen van de eigen zuil.

En nu? Bij rampen komen we nog steeds in actie. Vrijwilligerswerk is grootschalig, en zonder hen zou een groot deel van onze samenleving stilvallen. Maar onze solidariteit is vaak tijdelijk en gericht op de crisis van het moment. Neem de coronapandemie. Zorgpersoneel werd toegejuicht, buurtinitiatieven bloeiden op, en we hielden rekening met elkaar. Maar zodra de druk afnam, verdween die eenheid. Solidariteit, zo bleek, heeft een houdbaarheidsdatum.

Ook de regionale ongelijkheid toont hoe selectief onze solidariteit is. Groningen leverde decennialang gas dat Nederland rijk maakte, maar bleef zelf achter met verzakte huizen en gebroken levens. Zeeland, Drenthe, en andere perifere regio’s voelen zich vaak genegeerd door de Randstad, waar de macht en middelen geconcentreerd zijn. Den Haag beweegt pas als het politieke ongenoegen niet langer te negeren is. Was dat vroeger anders? Of zien we nu pas de gevolgen van decennialange achterstelling?

De groeiende steun voor rechts lijkt te wijzen op een breuk. Veel mensen kiezen voor partijen die beloven om “Nederland weer van ons” te maken, met meer controle en minder ruimte voor nieuwkomers. Is dat een roep om solidariteit binnen de landsgrenzen, of juist een afwijzing ervan? Migranten worden vaak gezien als een bedreiging voor voorzieningen en cultuur, terwijl ze tegelijkertijd onze arbeidsmarkt draaiende houden. Pas later – vaak te laat – erkennen we hun waarde.

Social media versterken de verdeeldheid. Ze verbinden, maar verdelen ook, door woede en angst uit te vergroten. Nederland, met zijn poldertraditie, blijkt opvallend vatbaar voor polarisatie. De vraag is of dit een moderne kwaal is, of dat we nu gewoon meer zien wat er altijd al was. Was de solidariteit van vroeger oprecht, of slechts het resultaat van een kleinere, overzichtelijke wereld waarin verschillen makkelijker te negeren waren?

De vergelijking met landen als de Verenigde Staten maakt dit nog scherper. In de VS is solidariteit grotendeels een individuele keuze, terwijl Nederland zijn identiteit bouwde op collectieve voorzieningen. Maar hoe stevig staan die nog? Onze sociale zekerheid brokkelt af, publieke diensten worden geprivatiseerd, en de nadruk op zelfredzaamheid groeit. Nederland lijkt meer op Amerika dan we willen toegeven: solidair als het moet, maar vooral gericht op het eigen belang.

Zijn we nu slechter met elkaar bezig dan vroeger? Misschien niet.

Vroeger was solidariteit vaak lokaal en beperkt tot de eigen kring. Wat we nu zien, is dat de grenzen van die kring steeds zichtbaarder worden. De wereld is groter, complexer en meer verbonden dan ooit. Dat maakt solidariteit moeilijker, maar ook urgenter.

De kernvraag blijft: wat willen we van solidariteit maken? Blijft het een reactie op crisis en noodzaak, een tijdelijke handreiking die ons een goed gevoel geeft? Of durven we het te zien als een fundamentele keuze, een basis voor een samenleving die niet alleen werkt in goede tijden, maar ook in moeilijke? Nederland heeft de middelen en traditie om solidair te zijn. Maar de vraag is niet of we het kunnen. De vraag is of we het willen. Want zolang solidariteit een keuze blijft, blijven we vooral solidair met onszelf.

Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
0
Laat een reactie achter!x